klimaat | centrale Pyreneeën | Aragón |
De Mudéjararchitectuur

Dit blad Acheter un appartement en Espagneprint

Dit blad Immobilier espagneprint

Dit blad afdrukken print

Islamitische roots in Spanje...

Gedurende 7 eeuwen bezetten de Arabieren Zuid-Spanje. In het jaar '714', drie jaar na de invasie in Zuid-Spanje kwamen de Arabieren aan in het noorden te Zaragoza. Deze mensen met lichtbruine tot zwarte huidskleur, afkomstig uit Noordwest-Afrika, werden door de Spanjaarden Moren genoemd. 400 jaar later, in 1118 werden de Moren terug uit Zaragoza verdreven door de Christenen (Reconquista).

Na de Reconquista mochten veel Moren ter plaatse blijven onder Christelijke heerschappij. Dat ze er mochten blijven was enigszins logisch na zovele eeuwen aanwezigheid. De blijvers profiteerden van de relatieve tolerantie van de 12e en 13e-eeuwse vorsten van Castilla en Aragón en mochten vooral hun artistieke gewoonten behouden. Ze werkten als smid, pottenbakker, bouwmeester, metselaar, timmerman, interieur-decorateur of stucadoor aan de nieuwe Christelijke gebouwen.

mudejar alfajeria binnen
Gerestaureerde Alfajería te Zaragoza.

Mudéjar is een verbastering van het Arabische woord mudayyan en betekent: 'zij die mogen blijven'.

Mudéjararchitectuur... de schoonheid van de eenvoud.

De mudéjarstijl is een mengstijl, min of meer een voortzetting van de mozarabische stijl, vooral Moors van karakter vermengd met Christelijke elementen. Dit is de enige louter Spaanse kunststijl.

De mudéjares combineerden eerst de Europese laatromaanse en gotische stijlen en later de renaissance en barok met hun Islamitisch kunstenaarschap. De hoogbloei van de Mudéjararchitectuur in Aragón viel samen met de hoogbloei van de gotiek, in de 14e eeuw.

De meeste mudéjargebouwen zijn kerken met aangebouwde of aparte, opvallende klokkentorens. De Arabische minaret wordt voornamelijk gebruikt door de muezzin om vijf maal per dag op te roepen tot het rituele gebed en bevat geen klokken; de Christelijke toren moet zware, trillende klokken bevatten. De torens waren vierkant als de minaretten van Noord-Afrika of achthoekig als de minaretten van India en Afghanistan. De mudéjares moesten dus dit fundamenteel constructieverschil oplossen.

Mudéjargebouwen zijn gemaakt met economische materialen als baksteen, stuc, keramiek en hout. Men kon al deze materialen maken met slechts 5 ingrediënten die men ter plaatse vond: klei, gips, hout, water en vuur. Baksteen is het basiselement. Het constructiesysteem is eigen met een rijke decoratie van de muurvlakken en plafonds. In Westerse gebouwen was decoratie secundair, in Arabische gebouwen is decoratie minstens even belangrijk als het structurele. De muurvlakken waren nog voller van kleuren dan nu te zien is, daar tegenwoordig de meeste verf is verdwenen. De islam verbiedt een figuratieve decoratie (een realistische voorstelling van God, mens en dier). In de plaats hiervan decoreert men met motieven van gestileerde vegetatie (bloemen, bladeren ...), kalligrafie (schoonschrift) en geometrische composities (fig 1). Men wist grote monotome vlakken metselwerk te decoreren met reliëfmetselwerk, elkaar kruisende bogen (sebka genoemd), rondbogen, spitsbogen, hoefijzerbogen, boogvensters met middenzuil, vlechtwerken, gestileerde plantenmotieven in stuc, keramische tegels, gepolychromeerde houten roosteringen, enz. ... . Het totaal effect symboliseert leven en beweging.

Kenmerken van de Aragonese mudéjarstijl:

BAKSTEEN. Het gebruik van baksteen als basis bouwmateriaal. De bakstenen hebben in alle streken genormaliseerde afmetingen.

De stadsrechten van Teruel van 1176 bepalen de steenafmetingen als volgt: de stenen hebben een lengte van 1,5 handbreedten, een breedte van 1 handbreedte en een dikte van 2 vingers. Breekt een slecht gebakken steen binnen het jaar, dan moet hij terugbetaald worden.

De stenen worden in geordende metselverbanden verwerkt met voegen van kalk- of gipsmortel (fig. 4). Uit de steenafmetingen ontstaan de verhoudingen en alle afmetingen van het gebouw.

De boog en zeker de kruisende boog zijn een basiselement in de mudéjar decoratie. De reliëfdecoraties varieren van eenvoudige friezen en vlechtwerk tot geometrische zig-zag motieven (fig. 1) naar complexe vormen als kruisen, ruiten (fig. 3) enz. ... . Het metselwerk wordt gecombineerd met verglaasde keramiek (blinkend gekleurde wandtegels).

GEGLAZUURDE KERAMIEK (fig 2 en 3).

In de 13e eeuw ontstond rond Teruel een verregaande ontwikkeling van gedecoreerd keramiek (pottenbakkers), die men nu ook in de bouwwerken ging gebruiken als versiering. De meest gebruikte kleuren zijn wit, groen en rose. De figuren waren pijlen, sterren, damborden, halve cilinders, enz ... . De invloed van de mudéjares is belangrijk geweest op de verdere ontwikkeling van de keramiektraditie, waarin de Valenciaanse en Aragonese ateliers de bakkerijen van Andalucië gingen gaan overtreffen. Nu nog is de streek van Castellón (70 km boven Valencia) één van de belangrijkste plaatsen ter wereld voor keramische tegelindustrie.

INTERIEUR - Stucwerk en houten plafonds.

mudejar stucwerk

In de arabische kunst heeft het decoreren van binnenmuren met gips een lange traditie. Meestal werd het gips nadien beschilderd met crème, blauw, rood en zwart. Men onderscheidt 3 groepen versieringen:
1.- geometrische ontwerpen: rechte banden, onderbroken door veelhoeken en sterren
2.- gebogen lijnen met gestileerde bloem- of plantmotieven zoals palmbladeren, druivenranken enz. ... . Hiervoor is in het Nederlands het woord 'arabesk' blijven bestaan.
3.- Kalligrafie (schoonschrijfkunst). De meest gebruikte schriften waren het Koefische schrift met zijn grote hoekige letters, en het Naschi met zijn meer vloeiende lijnen.

mudejar kalligrafie
Mudéjar kalligrafie.

mudejar alfarje

De mudéjares waren echte meesters in het decoreren van houten plafonds, deuren en poorten. Ze werden beschilderd in gepolychromeerde kleuren ( = veel kleurig, zonder wit, zwart of grijs). Deze decoraties zijn te vergelijken met grote iconen. Ook hier ziet men de typische abstracte en geometrische figuren.

 
 

De Aragonese Mudéjarstijl (1100-1500)

De belangrijkste gebouwen in Aragonese mudéjararchitectuur liggen geconcentreerd rond de vallei van de Ebro en haar zuidelijke zijrivieren de Jalón en Jiloca, de steden Zaragoza, Calatayud, Tarazona, Daroca en Teruel. Rond Zaragoza en in Teruel heeft men Mudéjarroutes uitgestippeld.

mudéjar uitgestippelde routes

Meer naar het noorden vindt men her en der duidelijke mudéjarelementen in de Romaanse of gotische bouwwerken. Hier gaat het veelal over geschilderde houten plafonds (alfarje). Eén mudéjarroute loopt in de omgeving van de vakantiehuizen met aanduidingen in 'La Puebla de Castro, Juseu en Peralta de la sal'. In elk van deze kleine dorpjes vindt men in de Romaanse kerk een goed bewaard gebleven alfarje in mudéjarstijl.

mudejar plafond la puebla de castro koor
Gepolychromeerd houten koorplafond in het Romaanse kerkje van San Román te La Puebla de Castro van rond 1400.

mudejar calatayud
Mudéjararchitectuur te Calatayud

mudejar toren teruel
Mudéjartoren in Teruel.

mudejararchitectuur teruel
Mudéjararchitectuur Teruel

mudejar geometrische motieven
Fig. 1: geometrische motieven.

mudejar keramiek versiering
Fig. 2: gevelversiering met verglaasde keramiek.

mudejar complexe metselwerkmotieven
fig. 3: complexe metselwerkmotieven

eenvoudig overwelven trapgangen
Fig. 4: eenvoudige overwelvingen van de smalle trapgangen van de (minaret) torens via uitspringende lagen metselwerk.

NEDERLANDS SPAANS
boogvenster met middenzuil ajimez
vesting, fort alcázar
pottenbakker alfarero
gepolychromeerd houten plafond in mudéjarstijl alfarje
arabesk ataurique
pleisterwerk, stucwerk yeso, enlucido
smid herrero
vlechtwerk lacería
moskee mezquita
overdekking, plafond techumbre
pleister (bepleistering) yeso o aljez