Een dagbezoek aan Zaragoza.
Zoals steeds in Spanje, moet er bij het opstellen van een dagplanning rekening gehouden worden met de siesta. Dit houdt in dat alles dicht is tussen ongeveer 13u30 à 14u00 en 17u00 à 17u30. Net als de Spanjaarden zelf doen, kan je je middaglunch best nemen tijdens de siesta of in die tijd een bezoek brengen aan een tapabar.
Van thuis uit kan een programma op maat voorbereid worden via de website van de stad Zaragoza zelf. 's Zomers zijn de toeristische diensten (Sp.: oficinas municipales de turismo) tijdens de week doorlopend open van 9u tot 21u.
Verplaatsingen en de Zaragoza Card.
Zaragoza beschikt NIET over een metro. Alles in de omgeving van het historisch stadscentrum kan heel gemakkelijk te voet worden bezocht. Vanuit het historisch stadscentrum is het naar de Aljaferia 1/2 uurtje stappen, naar Ranillas (de locatie van de wereldexpo 2008) nog een 1/2 uurtje stappen..
Voor een stadsbezoek van maximaal 24u kan u kiezen voor de Zaragoza Card. Deze kaart kost € 14,00 (2009). Met de card kan je in alle musea en monumenten binnen, alsook meegaan met de toeristische dagbus (Bus Turístico diurno). Deze bus maakt twee verschillende stadsritten, één stadsrit gaat naar de Aljafería, het historisch stadscentrum en de expo 2008. Met de card kan je ook deelnemen aan allerhande begeleide bezoeken (Spaans, Engels, Italiaans, Frans) en krijg je op veel plaatsen korting.
'Bizi Zaragoza': per fiets door de stad, met meer dan 40 fietsstations in de ganse stad.
Een interessant scenario voor een dagbezoek aan de Aljaferia en het historisch stadscentrum.
- 10u00 tot 12u30: een uitgebreid bezoek aan de Aljaferia. De Aljaferia is het versterkt amuzementspaleis van de Islamitische koningen en het enige grote bouwwerk dat bewaard is gebleven uit de tijd van de Taïfas (kleine Moorse rijkjes na de val van al-Andalús).
- 12u30: van de Aljaferia langs de Ebro wandelen naar het stadscentrum, tot vlakbij de 'Puente de Santiago' (brug).
- 13u00 – 14u15: start bezoek aan het historisch stadscentrum. Vóór de siesta (13u30 - 17u00) bezoek aan het bovenste verdiep van de Zuda toren. Op gelijkvloersniveau bevindt zich nu een 'oficina de turismo'. Helemaal boven in de toren bevindt zich een didactische panoramafoto onder de ramen die uitgeven langs alle zijden van de stad. We vervolgen met een passage langs het grootste stuk intact gebleven Romeinse stadsmuur, het standbeeld van Augusto de Prima Porta aan de stad geschonken door Mussolini in 1940, de 4 hoofdbogen die de 4 geschiedkundige perioden voorstellen (Salduie, Caesaragusto, Saraqusta en Zaragoza), even wandelen doorheen de grote overdekte markt (Sp.: el Mercado central), en tenslotte via de Calle de la Torre Nueva, de belangrijkste winkelstraat, Calle de Alfonso I waar in de omgeving gemakkelijk een middaglunch kan genomen worden.
- 15u30 – 18u30: namiddagbezoek aan het oude stadscentrum: de Basilica de Nuestra Señora del Pilar, voorbij het stadhuis, het handelsgebouw 'la lonja', el monumento a Goya, de oudste brug over de Ebro, de 'stenen brug' genaamd (Sp.: puente de piedra) en tenslotte een bezoek aan de voormalige bisschopskathedraal, de dom (in het Aragonees La Seo) met aan zijn zijkant de zeer mooie mudéjargevel in de zgn. parochiemuur. In de dom is ook een uitzonderlijke collectie wandtapijten te bezichtigen, waarvan zeker 2/3 afkomstig zijn uit Vlaanderen.
Zaragoza is ook een universiteitsstad en dat merk je vooral in de buurt rond de Plaza de San Fransisco.
Mercado Central
De expo2008 bevindt zich op wandelafstand van het treinstation Delicias en is ook te voet vanuit het centrum bereikbaar langs de Ebro.
Basiliek van Nuestra Señora del Pilar (barrokstijl).
De ruimte tussen de Rio Ebro en de Plaza del Pilar wordt bijna volledig ingepalmd door de imposante Basilica de Nuestra Señora del Pilar. De barok (ca. 1600-1760) ziet het leven als vreugde: plezier aan ronde vormen, mollige mensen. De grenzen tussen de verschillende kunstvormen vervagen en architectuur, beeldhouwkunst en schilderkunst helpen mee om perspektivische effecten te geven.
Op dezelfde plaats stonden hier na de eerste kapel diverse kerken, alle steeds gebouwd rond het 'heiligdom van de marmeren pilaar'. De basiliek del Pilar wint aan belangrijkheid ten aanzien van de kathedraal 'La Seo' en de groeiende Mariadevotie leidt tot het bouwen van een grote nieuwe kerk in 1674. De bouw duurt vele eeuwen en is pas volledig af halverwege de twintigste eeuw. Het resultaat is een indrukwekkend gebouw van 127 m lang op 65,5 m breed met dezelfde hoogte. De basiliek heeft elf met vierkleurige tegels bedekte koepels.
In het spoor van de nauwelijks aflatende stroom Maños (zo worden Aragonezen genoemd, maar zeker de inwoners van Zaragoza) en andere Spaanstaligen, betreden we de Pilar. De basiliek wordt binnengegaan via de Plaza del Pilar. De lage deur leidt rechtstreeks naar de heilige kapel (Santa Capilla), een kerk in een kerk.
'De komst van de Maagd van Pilar', Maria, op de koepel van de Santa Capilla in de basiliek van Pilar, geschilderd door de jonge Francisco de Goya in 1752.
De met zilver beslegen marmeren pilaar is ondergebracht in de Santa Capilla (vóór het hoofdaltaar) en wordt bijna dagelijks omhangen met een ander kleed. Het kleine beeld van de Maagd van Pilar is nauwelijks een halve meter groot. De basiliek bevat enkele belangrijke kunstwerken, waaronder enkele plafondschilderingen van Gonzáles Velázquez, Francisco Bayeude en de jonge Goya (koepel van de Capilla de la Virgen en Capilla de San Joaquín). De jonge Goya kreeg immers zijn opleiding in Zaragoza.
Het grootste albasten rentabel (1518), oorspronkelijk gepolychromeerd: Maria ten hemelvaart.
Enkele meters verderop staat nog een kathedraal, die van San Salvador of de Seo.
Kathedraal La Seo (San Salvador), gebouwd tussen 1189 en 1530. 'La Seo' is Aragonees voor 'de Dom'. Wellicht is La Seo het mooiste religieuze gebouw van de stad omwille van de mudéjargevel en het koepelgewelf. De kathedraal is in de loop van de geschiedenis voortdurend uitgebreid en bevat een groot aantal stijlen: romaans, gotisch, mudéjar, renaissance, barok en neoclassisime. Eigenaardig is het bijna vierkante grondplan dat is ontstaan door de 5 beuken in de breedte tegenover de beperkte lengte. De mudéjargevel of de 'muro de la Parroquieta' (parrochiemuur - hier worden gewone parochiediensten gehouden)' dateert uit het einde van de 14e eeuw en is vakkundige versmelting van de mudéjarstijl en de gotische stijl. De koepel dateert ook uit die tijd.
Na enkele toevoegingen in renaissancestijl (ook de achthoekige toren - 1685) werd in 1795 een barokgevel aangebouwd. Het trascoro is een platerescowerkstuk van de Brusselse beeldhouwer Arnal (1538). Binnenin is er een ommegang langs maar liefst 16 allemaal even eclatante kapellen. De Seo is Unesco-werelderfgoed en laat zich bewonderen voor € 2,50.
Beursgebouw (Lonja) in renaissancestijl (1561)
La Lonja werd gebouwd in opdracht van de stad en doet tegenwoordig dienst als expositieruimte. Het werd gebouwd in een tijd dat het aantal pelgrims naar Zaragoza enorm toenam en moest dienen als handelsgebouw. De Lonja is het grootste burgerlijk bouwwerk uit de vroegrenaissance (ca. 1550) in Aragón. Renaissance betekent letterlijk 'de wedergeboorte (na de middeleeuwen), van de klassieke oudheid'. Verticale en horizontale ordening in de gevels en de verhoudingen van de gulden snede, ca. 3:5. De baksteen bleef hier, net als bij de mudéjares voordien, het bouwmateriaal. Kroonlijsten laten toe langsbuiten te zien hoeveel verdiepingen het gebouw telt. Maak de muren zo dik dat steunberen niet nodig zijn.
Aljafería (download een beschrijving van het Arabisch amuzementspaleis uit de 10e eeuw).
Het gebouw doet tegenwoordig dienst als zetel van de regering van Aragón en staat op een boogscheut van de stierenvechtersarena.
Het gerestaureerde paleis van de vorsten van Saraqusta werd gebouwd in de 9e eeuw door de Arabische koning Al-Muqtadir, toen de kalief van Córdoba nog het grootste deel van Spanje onder controle had. Nadat Saraqusta rond 1035 een onafhankelijke taifa was geworden, liet de emir het paleis uitbreiden. Van deze residentie van de dynastie van Beni Hûd (bij wie El Cid enige tijd in dienst was) resten nog de kleine moskee. Later werd het paleis bewoond door Koning Fernando II en koning Pedro IV. Daarna werd het de zetel van de Spaanse Inquisitie en tegenwoordig is het de zetel van de regering van Aragón.
Rond 1500 lieten de koningen van Aragón een deel ombouwen tot residentieel paleis.
Antonio Goya
Zaragoza’s grote volksheld is Francisco Goya. In de stad zelf zijn twee fresco’s te bewonderen in de Pilar-basiliek, in de Patio de la Infanta veertien schilderijen en in het Museo de Zaragoza nog een elftal. La Ruta Goya leidt langs vijf dorpen in Aragón: Fuendetodos (op 50 km van Zaragoza) waar Goya in 1746 werd geboren en het kleine Museo del Grabado met tekeningen, etsen en litho’s en ook in Huesca, Remolinos, Muel, Pedrola en Calatayud is Goya te zien.
Goya groeide op in Zaragoza en begon zijn artistieke carrière op 14 jarige leeftijd in het atelier van José Luzán. Rond 1771 kon hij naar Italië gaan en bij zijn terugkomst schilderde hij vooral in Zaragoza en omgeving. Bekend uit deze periode zijn ' la Cartuja de Aula Dei' en 'el Coreto de la Basílica del Pilar', beide in Zaragoza.
Boven: Aragonees paviljoen op de Wereldexpo 2008
Onder: Spaans paviljoen op de Wereldexpo 2008
Maños, zo worden Aragonezen en inwoners van Zaragoza door andere Spanjaarden genoemd. De Aragonezen zijn trots op deze benaming, maar er circuleren meerdere speculaties over de mogelijke oorsprong van dit woord. Zo zeggen sommigen dat het woord is afgeleid van het latijns magnus/magnum, wat ‘groot’ betekent. Meest waarschijnlijk is dat het woord werd gebruikt door Aragonese Mudéjares voor de aanduiding van kameraden in gevangenschap, kameraden die tegenslag kenden of kameraden die woonden in een door Christenen onderworpen dorp. Later, als de etnische en religieuze discriminatie vervaagde, betekende het zoiets als ‘mens van het dorp’.
Jota
Jota tijdens de Fiestas del Pilar
De Jota is een typische heel oude dans en zang in Aragón, met ook typische klederdracht. De jota verschilt regionaal en wordt gebracht op bijna elk festival, bijvoorbeeld de 'jota de San Lorenzo in Huesca'. De Jota wordt gezongen en gedanst onder begeleiding van een 'rondalla' van muzikanten, die instrumenten bespelen als grote en kleine gitaar, de luit, tamboerijnen en castañuelas. De gezongen Jota wordt in mono of tweezang met een koor ten gehore gebracht. Nogal wat plaatsen in Aragon hebben jota-scholen die folkloristische groepen opleiden.
|