DE HISTORIE VAN ARAGON, DE PROVINCIE HUESCA EN DE STAD ZARAGOZA.
Dit blad afdrukken
- Aragón prehistorie
- Salduie (Zaragoza vóór de Romeinen)
- Romeins Iberië: Hispania
- Caesaraugusto (Romeins Zaragoza)
- Aragón van 472 tot 714
- Arabisch Spanje: al-Andalus
- Arabisch Spanje: Taífas
- Saraqusta (Arabisch Zaragoza)
- De 5 eerste Christelijke vorsten
- Spanje, wereldmacht in de 16e eeuw
- Het verval van Spanje als wereldmacht
- Zaragoza volledig vernietigd tegen Napoleon I
De 4 tijdsperioden van Zaragoza
Rotsholen en prehistorische rotsschilderingen aan de Río Vero.
Prehistorie. Er gaat geen maand voorbij of er vindt ergens in Aragón een of andere prehistorische ontdekking plaats. Sterker nog: dergelijk nieuws haalt in deze streek zelfs de frontpagina niet meer. Haast in elk dorp vond men ooit sporen van menselijke aanwezigheid uit de prehistorie. Eén van de 5 belangrijkste gebieden, absoluut zeker de mooiste omgeving, is die van de 'Río Vero' in het beschermd natuurpark 'Parque Natural de la Sierra y los Cañones de Guara'. Dit gebied werd in 1998 door de unesco geklasseerd als werelderfgoed. Hier alleen al zijn méér dan 60 beschilderde rotsholten gevonden die getuigen over minstens 20000 jaar menselijke aanwezigheid. Een 5-tal kilometer van de vakantiehuizen situeert zich de 'cueva del Moro' met rotsschilderingen van ca. 7000 jaar oud in de kloof van Olvena.
Prehistorische holen met rotsschilderingen aan de Río Vero.
Salduie.
De stad Zaragoza is in de 3e eeuw voor Christus gesticht als een Iberische nederzetting genaamd Salduie en zou lange tijd onder de Romeinen zo blijven heten.
Achterkant van een munt met de naam van de stad in het Iberisch.
Hispania.
Na de Romeinse invasie in Spanje, tijdens de eerste Punische oorlog van 264 tot 241 v.C., vestigden zich hier en daar Romeinse families in het land. Hispania was de naam van de Romeinse provincie die gans Spanje, Portugal en een deeltje van Zuid-Frankrijk uitmaakte.
Het Romeinse Zaragoza, Caesaraugusta.
In 24 v.C. stichtte keizer Caesar Augustus de stad en wijzigde de naam naar zichzelf: Caesaraugusta. Dit in het kader van de reorganisatie van de provincies van Hispania, na de zege in de Cantabrische oorlogen. Caesaraugusta behoorde tot de provincie Tarraconensis. Tarraconensis was verder onderverdeeld in 7 juridische districten, waarvan Caesaraugusta het grootste was. De stichting van de stad had een dubbel doel : tegelijk de verdediging van het terrein verzekeren en er de aanwezigheid van Rome verankeren.
Het grootste overgebleven fragment van de Romeinse stadsmuur te Zaragoza.
Caesaraugusta begrensde een oppervlakte van 900 x 500 m rond 2 loodrechte assen , georienteerd naar de 4 windstreken, van waaruit de wegen vertrokken die de stad verbonden met andere steden met gelijkaardige status. In het noorden was er de brug over de Ebro waarlangs de aquaduct met water van de Gállego liep en waar de weg naar Frankrijk vertrok. In het zuiden de weg naar Toledo-Mérida. In het oosten en westen startten respectievelijk de wegen naar Tarragona en Astorga (bij Léon). Men is er zeker van dat er vrij vlug na de stichting van de stad door de Romeinen reeds een stadmuur stond die in de 3e eeuw werd herbouwd. De muur had een omtrek van 3 km. Men twijfelt er wel aan als deze eerste muur de volledige stad Caesaraugusta omringde omdat er recent stukken van deze eerste muur zijn gevonden buiten de muren van na de 3e eeuw. Vermoedelijk liep de muur door de huidige zone van el Coso, de César Augusto laan en de boulevard de Echegaray. Er blijven 2 stukken van de muur bewaard. Het langste stuk van een 80-tal meter bevond zich in het noordwestelijk deel van de stad. (aan de Zudatoren). Men kan er nog goed zien dat de muur ca. 10 m hoog was en 4 m breed. Een 2e stuk is nog te zien in de Paseo de Echegaray.
Romeinse rioleringen onder het Forum te Zaragoza.
De stad had 4 hoofdingangen. La Puerta de Toledo lag in het uiterste westen van de Romeinse stad, tussen de huidige stadsmuren van San Juan de los Panetes en de Mercado Central.
Romeinse steden worden steeds gebouwd rond 2 loodrechte assen. Eén as is de huidige 'Calle Mayor y Espoz y Mina', evenwijdig aan de Ebro en loodrecht hierop loopt de 'Calle D. Jaime'. Het forum was het hart van de stad. Het was het plein waar handel en politiek werden gedreven en waar de Romeinse magistraat de rechtszaken hield. Bijna steeds ligt het forum op het kruispunt van de twee hoofdstraten, maar in Zaragoza ligt het dichtbij de rivier door de nabijheid van de rivierkade (waar nu La Seo en het museum van de rivierkade zijn). Het primitieve forum van Augusto werd spoedig overbouwd in de tijd van Tiberio dat nog steeds te bezoeken is aan de plaza de la Seo. Het was een grote rechthoek van 160 x 120 m, met een dubbele zuilengang aan zijn korte kanten, waar de winkels zich bevonden, een monumentale poort die uitgaf naar de rivierhaven en een tempel (opgericht op een hoog podium) aan de lange kanten.
In de tijd van Tiberio werd ook het theater gebouwd met een capaciteit van 6000 toeschouwers. Het oude amfitheater is (her)ontdekt begin de jaren '90 en uitgebreid te bezichtigen. Ook een stukje van de Romeinse stadsmuren heeft de eeuwen overleefd.
Romeins theater voor 6000 toeschouwers te Zaragoza.
Er waren nog andere amusementsgebouwen : het amfitheater en het circus ; en zoals te verwachten was, een uitgebreide reeks resten die betrekking hebben met het water : een aquaduct, waaraan de rivierhaven moet toegevoegd worden, de rioleringen, bronnen voor watervoorziening en meerdere publieke thermen, waarvan resten bewaard zijn gebleven in de C./ de San Juan en San Pedro, in het midden van de weg tussen het theater en het forum, zijnde de 3 gebouwen die kunnen afgelopen worden om zich een perfect idee te vormen over wat Caesaraugusta was. Hier moeten nog de 2 necropolissen (begraafplaatsen) aan toegevoegd worden die zich situeren aan de uitgangen van de stad. In het museum van Zaragoza kunnen de verdwenen resten van diverse uitgravingen bekeken worden, die ondanks de plundering en de vernietigingen uit het verleden (en het heden) de macht blijven tonen die de stad had in de 2 eerste eeuwen van de tijdrekening.
Van 472 tot 714, het Westgotische of Visigotische Spanje en Zaragoza.
Dit is de periode tussen het Romeinse rijk en het Islamitische Spanje. In 416 drongen de West-Goten als nomadenstammen vanuit Frankrijk Spanje binnen. Veel West-Goten werden foederati. Foederati kregen in de Romeinse klassen kregen ondersteuning met geld of voedsel tegen het leveren van hulptroepen voor de legioenen. Echter naarmate de Romeinse macht in de vijfde eeuw verder afnam gingen de foederati in het West-Romeinse Rijk zich steeds onafhankelijker gedragen en stichtten tenslotte eigen koninkrijken. De Visigoten bekeerden zich tot het christendom en maakten van het Latijn hun dagelijkse taal.
In 472 werd Caesaraugusto één van de laatste Romeinse bolwerken op het schiereiland, veroverd door de Visigoten onder wie het na Toledo en Sevilla de derde stad van hun rijk was. In Zaragoza gaat het stadsleven met zekere normaliteit verder. De Romeinse gebouwen geraken in verval. De hoofdactiviteiten beperken zich tot de routine van landbouw en veeteelt.
De veranderingen die zich voordoen in het Westen in deze eeuwen geven aan Zaragoza een relatief grotere belangrijkheid dan het tot dan toe had vervuld. Het cristendom krijgt vat op de stad met 18 martelaren (de ontelbaren genoemd). De meest heilige Engracia, die de marteling overleefde, werden gezongen door Prudencio en het Peristephanon, in het begin van de 5e eeuw. De eerste kristelijke bouwwerken worden gebouwd, waarvan één precies is gewijd aan hen, aan de buitenkant van de stadsmuren, in de zone die aan de heilige blijft gewijd. Daar komen 2 prachtige sarcofagen bewerkt in Rome in de helft van de 4e eeuw en waarschijnlijk een mosaiek met Christelijke thema’s, tentoongesteld in het museum van Zaragoza.
Na de invasie van de Moren zal het Visigotische koninkrijk verdwijnen. Één koning, Pelavo genaamd streed tegen de Moren en overwon in 722 in de slag bij Covadonga (Asturië). Pelayo wordt ook wel de eerste Spaanse koning genoemd, vandaar dat hedendaags de prinsen en prinsessen "Principes de Asturias" worden genoemd.
Het Arabische Spanje, ‘al-ANDALUS’.
In de 7e eeuw begonnen de Arabieren vanuit hun woestijnland naar het noorden en het zuiden uit te zwermen, om zoals de profeet Mohammed (570-632) hen had opgedragen de wereld te veroveren. Ze veroverden Perzië, Syrië en Palestina, in 641 veroverden ze Egypte en stichtten de stad Caïro.
Nog geen eeuw na de dood van de profeet Mohammed, in 711, vielen vooral Marokkaanse Berbers en een handjevol Arabieren Spanje binnen.
Onder het bevel van de gouverneur van Tanger, Tariq Ibn Zayid, kwamen ze aan land bij het huidige Zuid-Spaanse Algeciras. Ze wisten dat de Katholieke, West-Gotische samenleving verdeeld en zwak was door twisten tussen Arianen en Katholieken, repressie en verdrukking van de Joden. Mede met de hulp van de verdrukte Joden veroverden de Arabieren het Spaanse schiereiland (tenzij het noorden) in amper drie jaar en slechts ten koste van enkele veldslagen.
Het islamitisch Spanje, de eerste Europese moslimstaat, heette al-Andalus en werd geregeerd met Emirs (Arabische vorsten 756-928) vanuit het Emiraat van Córdoba. De Andalusische cultuur verwierf spoedig een eigen karakter door de versmelting van de vele bevolkingsgroepen. Al-Andalus komt van "Al-Wandaluz" en is een verbastering van de Arabische naam voor het gebied van de Vandalen (Vandalusië). De Vandalen waren een Germaans volk dat zich vanuit Noordoost-Europa naar het zuiden verspreidde, maar door de Visigoten werd verdreven en zich vestigde in Noord-Afrika.
De christenen en joden die leefden onder moslim-dominantie werden aangemoedigd om zich tot de islam te bekeren. Toch mochten ze hun geloof verder belijden, maar ze moesten hiervoor een speciale belasting betalen. Wie zich wel bekeerde, de gearabiseerde christenen, betaalden geen speciale belasting en men noemde ze MOZARABEN. De islamieten werden door de Spanjaarden MOREN genoemd.
De stad Córdoba was het centrum van al-Andalus. Er ontstond een hoogstaande cultuur die een grote welvaart bracht. De steden Córdoba, Sevilla en Granada werden wereldsteden, waarin de kunst en wetenschappen opbloeiden tot een hoogte die in de rest van het nog barbaarse, Middeleeuwse Europa ongekend was. In haar bloeiperiode werd de stad Cordoba (Qurtuba) ook door de christenen verheerlijkt als het ‘sierraad van de wereld’. In de tiende eeuw was het Moorse rijk op haar hoogtepunt en had Córdoba één miljoen inwoners, een voor die tijd zeer uitzonderlijke aantal. Córdoba telde honderden moskeeën en badhuizen, tientallen bibliotheken, hospitalen, het bezat waterleiding, straatverlichting, geplaveide straten, enz. … . In de 10e eeuw was Cordoba zelfs de belangrijkste politieke hoofdstad van de islam en de meest geciviliseerde stad van Europa Dit islamitische intellectuele leven heeft het Europese denken blijvend beïnvloed.
Enkele voorbeelden:
- Nieuwe gewassen werden ingevoerd zoals rijst, aubergines, artisjokken en asperges evenals specerijen die tot dan toe onbekend waren gebleven in de westerse wereld zoals peper, kaneel en komijn.
- De moren voerden ook de huidige manier van eten in met een maaltijd met verscheidene gangen in plaats van alle gerechten in eenmaal op tafel te zetten.
- Het persoonlijk toilet en wasmiddelen (introductie van de eerste tandpasta, populariseren van het scheren, bij mannen; gebruik van zout voor het wassen van klederen, in plaats van louter rozenwater); de schoonheidsbehandeling (opening van een "schoonheidssalon", met gedurfde haarstijlen voor vrouwen, gebruik van epileertuigjes, vormgeving van de wenkbrauwen, nieuwe parfums en cosmetica...); de mode (moderichtlijnen naargelang van de seizoenen)... .
- de introductie van het schaakspel in het Westen, de sterrenkijker en astrologie (uit Indië), … .
- op het platteland rond de steden legden ze op veel plaatsen slimme irrigatie systemen aan zodat alle stedelingen konden gevoed worden.
- echter, de islamitische bouwkunst beperkte zich tot de veroverde gebieden.
Het Arabische Spanje, het Kalifaat van Córdoba en de Taífas.
Na al-Andalus verscheen het Kalifaat van Córdoba of Omajjaden (929–1031) met aan het hoofd een kalief. De eenheid in het Arabische Spanje werd regelmatiger verstoord door onderlinge schermutselingen. Vooral in de grenszones lokten dergelijke incidenten invallen uit van de christelijke troepen in het noorden. In het noorden grensde het Moorse rijk aan de kleine christelijke staatjes Aragon, León en Navarra die langzaamaan een steeds grotere bedreiging gingen vormen. Er vonden met regelmaat veldslagen plaats, waarbij de Moren de christenen aanvankelijk uit de buurt konden houden. Om de invallen van de Christenen beter het hoofd te kunnen bieden, bouwden de moslims een reeks forten langs de kwetsbare frontlijn (vb. Alquezar, Torreciudad, Fantova, ...) . Na de instorting van het Omajjaden-rijk vormden zich vele kleinere onafhankelijke vorstendommen, taifas genoemd (1018-1118). Vanaf toen verloren de Moren steeds meer terrein. Aan het begin van de dertiende eeuw was het afgelopen met het grote Moorse rijk en was de "Reconquista", de herovering van het gebied door de christenen, een feit.
Het Arabische Zaragoza: Saraqusta of Al Baida (de witte stad) (714-1118).
Geraffineerd albasten bogenwerk aan de noordzijde van de binnentuin van Isabel, Aljaferia/Zaragoza
De verovering van Saraqusta moet tamelijk eenvoudig zijn geweest : toen in 714 Muza en Tariq tegenover de stadsmuren verschenen gaf de stad zich over, enkele vooraanstaande religieuzen en militairen vluchtten en hielden zich schuil in de Pyreneeën. Het was de belangrijkste stad in het noorden van het islamitische rijk en daarom werd het goed verdedigd, zelfs keizer Karel de Grote slaagde er niet in om de stad in 777 in te nemen waardoor het nog honderden jaren in islamitische handen zou blijven. Ook hier respecteerden de veroveraars het religieus geloof van de aanwezige inwoners, in ruil voor hogere belastingen. Door de hogere belastingen, maar ook door de veel geraffineerdere cultuur, ging de islamitizering zeer snel. Er verrees een mozarabische wijk in de noordwestelijke hoek van de stad bij de kerk van Santa Maria en een andere Joodse in de tegenoverliggende hoek. De Visigotische kathedraal van San Vicente maakte plaats voor de grootste moskee.
In de 4 eeuwen waarin de islam de regio Zaragoza domineerde, groeide haar prestige. Dit illustreren meerdere citaten uit die tijd :
« het lijkt op een wit stipje in het centrum van een smaragd waarover het water uit 4 rivieren glijdt ». - Zijn witheid had het te danken aan de gewoonte om de huizen te kalken. Zelf 's nachts zorgde dit voor een witte gloed, waardoor men de stad naast Saraqusta ook Al Baida, wat betekent 'de witte (stad)', noemde.
-
en het groen van de smaragd refereert naar de vruchtbaarheid van zijn moestuinen en tuinen nabij de Ebro rivier.
Al vlug vormde de stad een haard van rebellie tegen de Emirs van Córdoba, dat 730 km meer zuidwaarts ligt. 300 jaar na de Arabische verovering van Zaragoza, in 1018, werd Saraqusta het eerste Taifa dat zich los maakte van Córdoba, met zijn koning Mundir. Twintig jaar later werd de dynastie van de hudies opgericht, waaronder één van de schitterenste hoven van de eeuw vorm kreeg. Hun koning Abu Yafar Ahmad al Muqtadir (1046-1081), ook Jafar genoemd bouwt de aljaferia te Zaragoza. Hij doodde de Christelijke koning Ramiro I te Graus en slaagde in het heroveren van de stad Barbastro (1065). Sommige taifa’s huurden christelijke ridders in om hun bij te staan in hun onderlinge oorlogen. Op deze wijze kwam ook ‘el Cid’, de beroemste huurling, het taifa van Saraqusta dienen.
De almoráviden regeerden de stad de laatste jaren van hun islamitische overheersing. Met hen kwam Avempace in het visier, de inleider van de filosofie van Aristotoles in het westen.
Hoefijzerboog aan de ingang van de private moskee in de Aljaferia te Zaragoza.
De islamieten stelden de kanalen en bevloeiingssystemen van de Romeinen opnieuw in werking, ze bliezen nieuw leven in hun ambachtswerk met molens, pottenbakkerijen, wapensmeedkunst en een bloeiende textielindustrie waarin de ‘Zaragoza doeken’ zich onderscheidden, die volgens opschepperige kroniekschrijvers van dezelfde tijd, nergens ter wereld een rivaal hadden. Ze stimuleerden een handel waarin hun slavenmarkt een vooraanstaande rol speelde, door haar vlakbij gelegen positie aan de christelijke zones die ze leverden.
De 'Aljaferia', het gerestaureerd Arabisch amusementspaleis te Zaragoza.
De stadsarchitectuur van Saraqusta.
De belangrijkste markt bevond zich aan de grootste moskee. Er waren andere plaatsen zoals de publieke badplaatsen, de almozara (een grote open explanade voor militaire oefeningen tussen de westpoort en de Aljafería) en de Ajafería. De door de stad opgelopen veranderingen waren divers, hoewel ze het Romeinse tracé en hun stadsmuren behielden, verbeterd met enkele grote torens in haar hoeken (las zudas). De groei ziet zich gereflecteerd in de bouw van meerdere buitenwijken : die van Altabás, aan de andere kant van de Ebrobrug die van Sinaya, waar een markt (zoco) zou zijn geweest, waarvan de plaatsnaam (toponiem) bewaard is in de C./Azoque ; die van de westpoort met veel pottenbakkerijen en die van de oostpoort, tegenwoordig Tenerías genoemd, die zich toelegde op het looien en verven van leer (de slechte geuren die dit afgaf raadden aan om zich te vestigen in de zone tegen de cierzo in). Om deze buitenwijken te beschermen bouwde men een aarden muur die de huidige lijn van de Paseo de María Agustín en de loop van de Huerva volgde.
|